Iliotibiaal bandsyndroom (ITBS) is een typische overbelastingsblessure die we vaak zien bij hardlopers en fietsers. Ook is het een blessure die vaak voorkomt bij soldaten die lange marsen moeten lopen.
De irritatie wordt gevoeld aan de buitenkant van de knie.
Wat is Iliotibiaal Bandsyndroom?
Het iliotibiaal bandsyndroom is een brede term voor irritatie aan de buitenzijde van de knie. De pees die aan de zijkant van de knie loopt (tractus illiotibialis) schuurt over het bot aan buitenkant van de knie (epicondyles lateralis) heen. In de afbeelding hieronder is de pijnlijke plek aangegeven met een rode stip.
Naast het schuren, wat klachten kan geven, kan er ook druk ontstaan op de zijkant van de knie.
Anatomische achtergrond
ITBS heeft dus te maken met de pees die aan de zijkant van het bovenbeen loopt tot over de knie: de tractus iliotibialis. De peesplaat heeft zijn oorsprong in de gluteus maximus, de gluteus medius en de tensor fascia lata. Deze peesplaat loopt aan de zijkant over het bovenbeen en knie en hecht aan op het onderbeen (scheenbeenf ofwel tibia) op het zogenaamde tuberculum van Gerdy.
Diagnose
De diagnose van iliotibiaal bandsyndroom wordt gebruikelijk gemaakt op basis van hoe de klacht is ontstaan en lichamelijk onderzoek.
ITBS is de op een na meest voorkomende hardlopersklacht. Als men dus regelmatig hardloopt en last heeft aan de buitenkant van de knie is het zeer waarschijnlijk dat het om ITBS gaat. Soms is beeldvormend onderzoek nodig om andere blessures uit te sluiten.
De pijn treedt veelal op na 3 kilometer hardlopen of na 10 kilometer wandelen. Typerend voor ITBS is dat bij 30 graden buiging van de knie de pijn optreedt.
Testen
De test voor het diagnostiseren van ITBS bij de knie is de test van Noble.
De test gaat als volgt:
patiënt in ruglig
knie in 90° met voet op de behandelbank
fysiotherapeut druk op 1 a 2 cm boven de epicondyles lateralis
patiënt strekt langzaam de knie terwijl u met uw voet contact blijft houden met de behandelbank
voelt u de rond 30° onder de duim van de fysiotherapeut de herkenbare klacht opkomen die u ook voelt bij het hardlopen? Dan is het waarschijnlijk dat u ITBS heeft.
Een test die inzicht in hoe ITBS behandeld kan worden. Door te springen en dan te kijken naar het landen, geeft informatie of de landing hard of zacht is. Als de landing vrij hard is, komt veel kracht op de knie te staan. Als de landing zachter gemaakt kan worden door meer door de romp meer naar voren te buigen, komt er minder kracht op de knieën te staan.
Compressie of inklemming?
Er zijn twee modellen voor de pathofysiologie: compressie versus inklimming.
Compressie gaat ervan uit dat het probleem zich bij de aanhechting van de tractus begeeft. De tractus hecht aan in het periost van het epicondyl van het bovenbeen. Volgens de compressie theorie is in dit periostgebied een verdrukking van vet, bloedvaten en zenuwen, wat de pijn geeft.
De inklemmingtheorie gaat ervan uit dat de pijn ontstaan boven de aanhechting: tussen de tractus iliotibialis en de zijkant van de knie. De tractus beweegt niet soepel langs het epicondyl van het femur, waardoor daar wrijving ontstaat. Een strak gespannen tractus door te veel contractie van de bilspieren zou de oorzaak kunnen zijn van te veel wrijving over de zijkant van de knie.
Het verschil tussen beide modellen is dus dat het compressiemodel de oorzaak legt bij de aanhechting van de tractus iliotibialis en het inklemmingmodel de tractus ziet als een band die schraapt over de zijkant van de knie.
Een combinatie van twee modellen is zeker wetenschappelijk te onderbouwen. We zien namelijk de volgende eigenschappen van ITBS:
Toename gewrichtsvloeistofafscheiding (synovium)
Verdikte tractus iliotibialis
Te veel weefselvorming (hyperplasia)
Kwaliteitsafname van het weefsel (fibrosis)
Ontsteking
Deze eigenschappen van ITBS zijn met beide modellen te verklaren en het is dus niet ondenkbaar dat ITBS een combinatie is van de twee modellen.
Functie van de Tractus Iliotibialis
Vroeger dacht men dat de tractus ilioitibialis een pees is die het been zijwaarts heft. De tractus iliotibialis zou volgens die theorie een onafhankelijke pees zijn die de krachten van de bilspier doorgeeft over de zijkant van het been,
Tegenwoordig zien we meer verwevenheid van de tractus illiotibialis met omliggende structuren.
Ten eerste is tractus iliottibialis verweven met structuren in het been. Bijvoorbeeld de fascia lata, vastus lateralis, biceps femoris en de zijkant van het scheenbeen (tibia). Vooral waar de tractus aanhecht, aan de voor-zijkant (anterolateraal) van de knie, heeft het een stabiliserende functie. Volgens deze nieuwe zienswijze is de tractus iliotibialis dan ook belangrijk voor stabiliteit bij draaibewegingen in het been.
Ten tweede zien we dat tractus via de bilspieren (gluteus medius en gluteus maximus) ook verweven is met structuren in de lage rug. Daarmee is de tractus zelfs verantwoordelijk voor de stabiliteit in de onderrug.
Daar waar de tractus vroeger dus alleen een pees die het mogelijk maakte om het been zijwaarts te heffen, denkt men nu dus dat de tractus ook stabiliserende functie heeft: zowel in de onderrug als in de knie.
Wanneer heb ik last van ITBS?
ITBS voelt men bij het hardlopen het meest bij de standfase. De standfase is de fase waarbij de op de grond staat en zich voorbereid op het weer afzetten. Bij de standfase is het er het meeste buiging in de knie, waardoor er het meeste kracht op de tractus illiotibialis komt te staan.
De fase daarvoor, de zogenaamde zwaaifase, kan invloed hebben op ITBS. Tijdens de zwaaifase bereiden de spieren zich namelijk voor het laten neerkomen van de voet.
Risicofactoren voor het Iliotibiaal Bandsyndroom
Factoren die geassocieerd worden met illiotibiaal bandsyndroom zijn:
Grote flexie van de knie tijdens de standfase: Onderzoek heeft uitgewezen dat hoe groter de buiging in de knie is bij de standfase des te groter de kans op ITBS is.
Repetitieve overbelasting;
Spierzwakte in de heup- en bilspieren: Door spierzwakte in de heup- en bilspieren heeft de knie de neiging om naar binnen te draaien (endorotatie van de heup en adductie in de knie), wat een verhoogd risico op ITBS geeft.
Letsel aan de tractus iliotibialis. Onderzoek wijst uit dat een aangedane tractus in lengte verandert tijdens het hardlopen, wat een verhoogd risico geeft op ITBS.
Er is geen bewijs dat het illiotibiaal bandsyndroom onder vrouwen meer zou voorkomen dan onder mannen. Ook is er geen bewijs dat een van de volgende factoren een verhoogd:
Varusstand van de knieën (o-benen)
Valgusstand van de knieën (x-benen)
Pes planus (platvoeten)
Pas cavus (verhoogde voetbrug)
Q-hoek: onderbeen staat niet in het verlengde van het bovenbeen, maar er is een hoek in de knie tussen het boven- en onderbeen
Beenlengte.
Behandeling
De behandeling van ITBS draait om de juiste balans tussen rust en inspanning vinden.
In andere woorden: de belasting moet afgestemd worden op de belastbaarheid. Door de benen minder te belasten of anders te belasten, kunnen de betreffende weefsels herstellen.
Oefeningen
X-benen 'eruit trainen' door krachttraining voor de heupen, benen en romp te doen. Hierdoor kan het lichaam de beweging van de knieën beter controleren en de x-stand bij het hardlopen eruit halen.
Heup
Op een verhoging staan met gestrekt been. Door de heup zakken waardoor de voet van het loshangende been bijna de grond raakt.
Benen
Voor de benen is een squat de beste oefeningen. Niet alleen de grote bovenbeenspieren worden getraind maar ook de bilspieren.
Romp
Chin-knees: op een matje liggen en met de rechter elleboog de linker knie aantikken en visa versa.
Massage
Trigger point massage van de biceps femoris, vastus lateralis, gluteus maximus en de tensor fascia latae.
NSAID's
Non Steroid Accid Inflammatory Drugs (NSAID's). Dit is een paardenmiddel en zou ik alleen gebruiken als u een belangrijke wedstrijd moet lopen.
Loopscholing
Loopscholing om de x-benen eruit te halen.
Een opstapje voor een spiegel zetten. Stap herhaaldelijk op en af van het opstapje en let er op dat de bekken niet te veel kantelen en knie mooi onder het bovenbeen blijft.
Wandelen met de romp meer naar voren.
Wandelen met het volgende geheugensteuntje: 'loop met de knieën dichter bij elkaar', minder zwaar belasten
minder repetitief belasten
Herstelfases
Acute fase
De acute fase is van dag 3 tot 1 week na het ontstaan van ITBS. In de acute fase doet hardlopen pijn.
Massage van de tractus illiotibialis, vastus lateralis, biceps femoris en de gluteus maximus. De pijnlijke plekken in de spieren kunnen aangepakt worden met trigger point massage waarbij de 60 seconden druk wordt uitgeoefend op de pijnlijke plek.
U kunt het ijzen om de ontsteking te remmen als het veel last geeft, maar u kunt het ontstekingsproces als natuurlijk proces van het helen beschouwen en het niet ijzen.
Als oefening kan gewoon gewandeld worden, maar dan wel met bewuste aanspanning van de bilspieren en er dient gelet worden op een zachte landing van de voet.
De single-leg step-down test is een goede test om een indruk te krijgen van hoe erg de klachten zijn van ITBS en ook om een indruk van de belastbaarheid te krijgen.
Subacute fase
De subacute fase kan van dag 3 tot 2 weken na het ontstaan van ITBS zijn. Ook in de subacute fase doet hardlopen nog pijn, maar de mate van pijn en ontsteking is verminderd ten opzichte van de acute fase. Mocht de pijn in de epicondyles femoris lateralis (buitenkant van de knie) nog steeds onveranderd zijn, kunt u corticosteroïden overwegen.
De fysiotherapeut kan de tractus illiotibialis, vastus lateralis en de biceps femoris te rekken.
De rectus femoris en de vastus lateralis kan door de fysiotherapeut gerekt worden door in buiklig uw hak naar de bil te drukken.
Zelfstandig kunt u ook de volgende rekoefening doen: Staand het linker been over het rechter plaatsen en met rechter arm over het hoofd naar links hellen. Houdt de rek minstens 30 seconden vast en herhaal dit minimaal 3 series.
Ten slotte kunt u wederom zelf overwegen om ijs te gebruiken om de ontsteking wat te stillen.
Herstel van krachtfase
De herstelfase kan na 1 week al beginnen en kan tot 6 weken duren. Hardlopen veroorzaakt nog steeds pijn tijdens de herstelfase, maar de pijn is vele mate minder dan in het begin. Ook is er sprake van toegenomen lenigheid die in de vorige fase is opgebouwd.
Tijdens de herstelfase wordt een begin gemaakt met krachtopbouw van de buikspieren en de de lage rug (lumbale) spieren. De volgende spieren kunnen getraind worden met staanoefeningen en weerstandbanden, en oefeningen vanuit liggende positie:
Schuine buikspieren
Rechte buikspieren (rectus abdominis)
Erector spinae
Lumbodorsale fascia
Multifidus
Serratus anterior
Transversus abdominis
Ook de heupspieren (gluteus medius en maximus) moeten in deze fase getraind worden. Sterke spieren zorgen niet alleen voor meer stabiliteit, maar ook dat de tractus iliotibialis 'strak gespannen' blijft. Sterke spieren trekken de tractus goed aan. Als de tractus te los komt te liggen, kan er frictie ontstaan.
In het algemeen moeten de heupspieren vooral getraind worden op uithoudingsvermogen, timing en coördinatie.
De gluteus medius moet vooral isometrisch en excentrisch getraind worden en dan vooral de nadruk leggen op het voorste deel van de spier.
De volgende isometrische oefening voor de gluteus medius is bij uitstek geschikt tegen ITBS:
Staand op één been naast een muur. Het onderbeen dat het dat dichtst bij de muur staat heffen en tegen de muur indrukken. Om deze oefening stabieler te maken kan u gebruik maken van een stok. Om stabiliteit ook te oefenen, is het goed om deze oefening zonder stok te oefenen. Wilt u extra concentreren op de stabiliteit? Druk dan een skippybal tegen de muur in. De kracht 5 tot 15 secondes aanhouden en dit 3 series herhalen met 30 secondes pauze daartussen.
Het is belangrijk om een goede houding van de romp ten opzichte van het been te letten. Er mag geen x-stand van de benen ontstaan.
Ook is het de kunst om alleen de gluteus medius aan te spannen en niet te compenseren door andere spieren te gebruiken.
De gluteus maximus moet getraind worden om te interne rotatie in de heupen (x-benen) eruit te halen. Dat kan met doen met behulp van de volgende oefeningen:
Single-leg step down
Op een been staan op een verhoging. Andere been gestrekt naar voren en naar beneden zakken. Deze oefening geeft informatie over de kracht in de heupen (pelvic drop) en valgus en varusstand van de knieën. Deze oefening mag alleen gedaan worden als de pijn weg is. Als er na de oefening pijn is, maar wegtrekt, kunt u wel verder gaan met de oefening.
Enkelvoudige been muur squat
A: single-leg wall squat zonder ondersteuning
B: single-leg wall squat zonder ondersteuning.
Leun voorover met de romp om de gluteus maximus goed aan te spannen. Vervolgens abductie maken tegen de muur in.
Single-leg dead lift
De single-leg dead lift zorgt ervoor dat de achterste heupspieren waaronder de gluteus maximus de interne rotatie van de heup beter kunnen controleren waardoor men meer balans zal krijgen in de heupen.
Hip-hike
Hip-drop
Zijwaarts passen maken in gehurkte positie met een weerstandband onder de knieën
Clamb
Side-lying hip abduction
Hoelang?
Deze oefeningen kunt u gedurende de 4 a 6 weken doen 3 keer per week.
Hoe vaak?
Deze oefeningen kunt met 10 herhalingen uitvoeren en daar 2 series van doen.
Naast krachttraining, moet de lenigheid van de tractus illiotibialis verder toenemen. Hiervoor kan de dezelfde rekoefening gedaan worden als in de subacute fase.
Daarnaast kan de looptechniek verbeterd worden door middel van loopscholing. Bij Fysio Mick kunt u een hardloopanalyse krijgen door buiten te hardlopen terwijl Fysio Mick erop let of de knieën mooi onder het bovenbeen blijven om zo x-benen te voorkomen.
Ook kunnen de volgende spieren gerekt worden: tractus iliotibialis en de biceps femoris.
Terug naar hardlopen
Als hardlopen niet meer pijn doet, kan langzaam worden begonnen met hardlopen op het oude niveau. Deze duurt ongeveer 6 weken, maar per persoon verschilt het hoe lang deze fase duurt. Het is een verraderlijke fase, omdat men geen waarschuwingssignaal in de vorm van pijn krijgt. Dit betekent echter nog niet dat men weer voluit kan hardlopen. Het advies is daarom echt om de belasting geleidelijk op te bouwen.
Dit doet men door bijvoorbeeld door om de dag hard te lopen en niet elke dag.
Daarnaast is het letten op techniek belangrijk in deze fase. Kwaliteit moet boven kwantiteit gaan in deze fase. Op die manier kan het weefsel nog herstellen en wordt er een goede basis gelegd om herhaling van ITBS te voorkomen.
Ook is het raadzaam om bergafwaarts te rennen nog even uit te stellen, op zijn minst tot 6 weken na aanvang van deze fase.
Het beste is om deze fase te beginnen met makkelijke sprintjes op effen ondergrond. Let bij de sprintjes op de controle van de heupen, vooruitgestoken borstkas, en zachte landing bij het neerkomen van de voeten.
Een oefening die u in deze fase kan doen, is op een verhoging staan met één been en het andere been laten zakken. Deze oefening verhoogt de controle in de heupspieren.
Cadans
Onderzoek heeft uitgewezen dat een hogere cadans leidt tot verminderde klachten van ITBS.
Algemene tips
Overweeg makkelijke sprintjes. Sprintjes is minder belastend, omdat de spieren dan minder herhaaldelijk worden belast als bij duurlopen.
Hardloop op een gecontroleerde manier waarbij het neerkomen zachtjes verloopt. Let er ook op dat de landing netjes plaatsvindt onder het lichaam
Probeer x-benen tijdens het hardlopen te voorkomen. Dit doet men door de heup en rompspieren goed aan te spannen tijdens het hardlopen. Maak ook niet te lange passen tijdens het hardlopen.
Krachtoefeningen voor de heupen zal helpen om beter te kunnen hardlopen.
Opmerkingen